Uitdaging
Als je over de toekomst wilt spreken heb je naast de future present simple en de future present continuous ook nog andere mogelijkheden.
In dit onderwerp houden we ons alleen bezig met will en to be going to als middel om het over de toekomst te hebben.
Methode
Je kunt op verschillende manieren aangeven dat er iets in de toekomst gaat gebeuren. We kijken nu alleen naar de volgende twee vormen:
- will + hele werkwoord
- to be going to + hele werkwoord
Je gebruikt will + hele werkwoord als:
- iemand een voorspelling doet zonder dat er bewijs is.
- iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat op dat moment aangeeft.
Je gebruikt to be going to + hele werkwoord als:
- iemand een voorspelling doet en er bewijs is.
- iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat al vaststaat / eerder is afgesproken.
Via de volgende voorbeelden wordt het verschil duidelijker:
- Iemand is iets van plan / maakt een beslissing
Marly: "Let's go on holiday with a nice group of friends!"
Patrick: "What a good plan! We will invite our dear friends to come with us!"
--> Patrick geeft het op dit moment aan --> will + hele werkwoord
Frits: "Patrick told me you're going on holiday."
Marly: "Yes, we are going to invite our dearest friends to come with us."
--> Het is al eerder afgesproken --> to be going to + hele werkwoord
- Iemand een voorspelling doet
I think that the weather will be fantastic tomorrow
Perhaps the sun will shine tomorrow.
--> Er is geen bewijs --> will + hele werkwoord
He read that the weather is going to be great next week.
Look at the dissappearing clouds. It is going to be sunny any moment now.
--> Er is wel bewijs (hij las het / ziet het gebeuren) --> to be going to + hele werkwoord
Will: afgekort en ontkennend?
Je kunt will ook afgekort of ontkennend gebruiken in een zin:
- Afgekort
I will --> I'll
You will --> You'll
He will --> He'll
We will --> We'll
They will --> They'll
- Ontkennend
Will not / Won't
I will not come to your place
I won't come to your place