Uitdaging
Als we willen aangeven om hoeveel iets gaat, dus hoeveelheden willen aangeven, kunnen we de volgende woorden gebruiken: many, much, a lot of, (a) little & (a) few.
Denk maar aan zinnen als: How many apples do you want to buy? I want to eat a lot of ice cream. He has very little money left.
Hoe je moet bepalen of je many, much of a lot of moet gebruiken en hoe je moet kiezen tussen (a) little en (a) few, leggen we je uit in dit onderwerp.
Methode
Many, much & a lot of
Deze woorden betekenen allemaal veel.
We kijken eerst naar het verschil tussen many & much. Kijk maar naar de volgende zinnen:
- How many bananas can you eat?
- How many friends did you bring to the party?
- How much water did he drink?
- Was there much rain in the afternoon?
Als je goed kijkt naar het zelfstandig naamwoord achter much of many (waar much of many over gaat), zie je dat je de woorden achter many (bananas en friends) kunt tellen! Ze hebben dus een enkelvoud én een meervoud. Dat geldt niet voor de woorden achter much (water en rain), deze woorden kun je niet tellen. Deze woorden noemen we uncountable nouns. In de afbeelding zie je een overzicht van een aantal bekende uncountable nouns.
Je gebruikt much en many alleen bij vragen (?) en ontkennende zinnen (-). Je gebruikt a lot of alleen bij positieve zinnen (+).
(?) Why did you eat many cookies before lunch?
(?) Do you have much homework to make?
(-) She doesn't have many things to do.
(-) No, I don't want much advice from you!
(+) I want to do a lot of exercises if that is possible.
(+) I have a lot of luggage to carry.
Little & few
Deze woorden betekenen allebei weinig.
We kijken eerst naar het verschil tussen little & few. Kijk maar naar de volgende zinnen:
- There are very few cupcakes left.
- She has little sugar at home.
Je gebruikt few bij telbare zelfstandige naamwoorden (bijv. cupcakes), en little bij zelfstandige naamwoorden die je niet kunt tellen (bijv. sugar).
Wanneer a few of few, en wanneer a little of little?
Je gebruikt a few als het positief is wat je zegt (betekenis = een paar, een beetje) en je gebruikt few als het negatief is wat je zegt (betekenis = weinig, bijna geen).
- Don't worry guys. I have a few dollars in my pocket.
--> Positieve zin: Geen zorgen jongens. Ik heb een paar dollars in mijn zak.
- Oh no! I only have few dollars in my pocket!
--> Negatieve zin: Oh nee! Ik heb bijna geen dollars in mijn zak!
Je gebruikt a little als het positief is wat je zegt (betekenis = een paar, een beetje) en je gebruikt little als het negatief is wat je zegt (betekenis = weinig, bijna geen).
- Yeah! I found a little gold in the river!
--> Positieve zin: Yes! Ik heb een beetje goud gevonden in de rivier!
- Too bad. I found little gold in that lake.
--> Negatieve zin: Balen. Ik heb bijna geen goud gevonden in dat meer.
In de afbeelding zie je een stappenplan van hoe je erachter kunt komen welk woord je moet gebruiken.