Uitdaging
De voorzetsels as en like worden weleens met elkaar verward, omdat we er in het Nederlands geen verschillende woorden voor hebben. Beide woorden betekenen namelijk als.
Maar wanneer gebruik je dan as en wanneer gebruik je like? Dat leggen we je haarfijn uit in dit onderwerp!
Methode
Like gebruik je voor een figuurlijke vergelijking:
- That guy behaves like a clown!
- Die man gedraagt zich als een clown! (= gedraagt zich als een idioot)
- My brother protects me like a lion.
- Mijn broer beschermt me als een leeuw. (= beschermt me goed)
- That pair of skishoes fit like gloves!
- Die skischoenen zitten als gegoten!
As gebruik je wanneer je de werkelijke functie beschrijft:
- That man works as a clown in the circus.
- Die man werkt als clown in het circus.
- Dorothy uses her concentration problems as an excuse for everything.
- Dorothy gebruikt haar concentratieprobleem als excuus voor alles.
- He works as a plumber on weekends.
- Hij werkt als loodgieter in het weekend.
In het geval van like is het meestal niet echt waar en in het geval van as is het wel echt waar.