Uitdaging
Een werkwoord (verb) kan soms worden gebruikt als zelfstandig naamwoord (noun). Wanneer een werkwoord deze rol aanneemt spreek je van een gerund (werkwoord + ing).
Het lijkt veel op de continuous tense, maar is dus een andere tijd. Soms moet of kun je in plaats van de gerund ook to + hele werkwoord gebruiken.
Wat de gerund precies is, hoe je deze maakt en wanneer je to + hele werkwoord gebruikt, leggen we je uit in dit onderwerp.
Methode
De gerund is niets anders dan een werkwoord waar je +ing achter zet.
CONTINUOUS TENSE
Laten we eerst even kijken naar voorbeelden van wat de gerund NIET is:
- I am watching a video.
- He is playing with his brother.
- She was doing her homework.
Hier hebben de werkwoorden allemaal de vorm van werkwoord+ing, maar dit zijn voorbeelden van de continuous, namelijk de present continuous en de past continuous. Want er staat een vorm van to be (am, is, was) vóór en het werkwoord is deel van het gezegde en niet het onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp in de zin.
GERUND
Laten we nu kijken naar voorbeelden van wat de gerund WEL is:
- I love playing a game tonight.
- Laughing is good for you.
- Susie likes shopping.
Hier wordt het werkwoord+ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord. Je spreekt dan van de gerund. Dus een werkwoord als zelfstandig naamwoord is de gerund.
Welke functie heeft de gerund in de zin?
Je kunt de gerund gebruiken als onderwerp van de zin, als lijdend voorwerp of als meewerkend voorwerp.
Onderwerp: Listening to music is what I love to do.
Onderwerp: Doing my homework is what I don't like to do.
Onderwerp: Reading is one of my favorite hobbies.
Lijdend/Meewerkend voorwerp: I was thinking about meeting them.
Lijdend/Meewerkend voorwerp: Jonathan is considering telling him everything.
Lijdend/Meewerkend voorwerp: Charlotte likes playing tennis over swimming.
Wanneer gebruik je de gerund?
Na werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel of niet leuk vindt (like, dislike, love, hate, fancy, envy):
- I like running on the street!
- I love doing my homework when I am at home.
Na zintuigelijke werkwoorden (see, watch, hear, smell, feel):
- I watched him kayaking trough that river.
- Did you hear him screaming that loud before?
Na de specifieke werkwoorden avoid, consider, give up, go on, keep, manage, mind, prefer, recommend, start, stop en suggest:
- I prefer relaxing on the beach today.
- I recommend drinking a large glass of water.
Na uitdrukkingen:
- She can't stand dancing with him.
- It makes no sense waiting for that boat.
Na voorzetsels:
- He eats his breakfast before heading out to work.
- My sister loves to think about leaving her house and going on a journey.
TO + HELE WERKWOORD
Laten we als laatste kijken naar voorbeelden van wanneer je (in plaats van de gerund) to + hele werkwoord vorm gebruikt.
Welke functie heeft to + hele werkwoord in de zin?
Je kunt de to + hele werkwoord gebruiken als als lijdend voorwerp of als meewerkend voorwerp.
- Jochem loves to play the drums tomorrow.
- I decided to go shopping today.
- Bart hopes to see his son soon.
Wanneer gebruik je to + hele werkwoord?
Na werkwoorden die een wens uitdrukken (wish, hope, want, dream, desire):
- I hope to see you next Friday.
- Phillip wanted to become a professional soccer player.
Na werkwoorden die een bevel uitdrukken (demand, forbid, prohibit, allow, restrict):
- I demand to have dinner right now.
- You aren't allowed to jump over that fence kids!
Na de specifieke werkwoorden decide, expect, choose, hesitate, learn, refuse, manage:
- She didn't hesitate to dive into the water.
- We managed to get into the building through the back door.
TOT SLOT
De gerund suggereert dat het al gebeurd is (al gaande is):
- I remember doing groceries (is al gebeurd)
De to + hele werkwoord suggereert dat het nog niet gebeurd is (in de toekomst pas echt gaat gebeuren):
- I remember to do groceries (moet je nog gaan doen)