Uitdaging
Can en could zijn twee hulpwerkwoorden (modals) die veel worden gebruikt in de Engelse taal. In dit onderwerp bespreken we can en could: wat betekent het, wanneer moet je ze gebruiken en hoe ziet de vervoeging van deze werkwoorden eruit?
Methode
Can en could zijn twee hulpwerkwoorden.
- I can = ik kan
- You can = jij kan/kunt
- We can = wij kunnen
- I could = ik kon / ik zou kunnen
- You could = jij kon / jij zou kunnen
- We could = wij konden / wij zouden kunnen
Je gebruikt can dus om te zeggen dat je iets kunt:
- I can jump over that fence.
- Chris can tell you what to do.
Als je iets beleefd wilt vragen, dan gebruik je could:
- Could you give me the sugar, please?
- Could I play that guitar for a second?
Verder gebruik je could als je wilt zeggen dat je iets kon (verleden tijd) of als je specifiek wilt zeggen dat je iets 'zou kunnen'.
Omdat can en could hulpwerkwoorden zijn:
- staan ze altijd vooraan bij vragen.
- krijgen ze de vorm can't en could not / couldn't in een ontkennende zin.