Uitdaging
Wanneer gebruik je het lidwoord de en wanneer gebruik je het lidwoord het?
Methode
Voor de meeste woorden moet je simpelweg weten of je er de of het voor moet zetten.
Je gebruikt vrijwel altijd het lidwoord de:
- als het om een meervoud gaat (de planeten)
- als het duidelijk is of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is, wat vaak het geval is bij personen (de vrouw, de meester)
- als het woord is gebaseerd op een werkwoord (de ontdekking)
- als het woord eindigt op -tie, -thie en -sie (de politie)als het woord eindigt op -or of -er (de motor, de slager)
- als het woord eindigt op -aar of -eur (de handelaar, de deur)
Je gebruikt vrijwel altijd het lidwoord het:
- als het om een verkleinwoord gaat (het egeltje)
- als het woord eindigt op -um of -isme (het museum)
- als het woord begint met ge-, be- en ver-, maar niet eindigt op -ing (het gebied, het begin, het verhaal)