Uitdaging
Wat is de basisvorm en hoe bepaal je de basisvorm van een woord?
Methode
Woorden worden vaak een beetje vervormd. Het woord jas kan bijvoorbeeld jasje worden. Jasje is het verkleinwoord van jas en jas is dus de basisvorm.
Alle verkleinwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandige naamwoorden hebben een basisvorm.
Kijk maar naar de volgende voorbeelden.
- Verkleinwoord: zusje —> zus (zonder -je, -tje, -pje of -etje)
- Werkwoord: schoot —> schieten (het hele werkwoord)
- Bijvoeglijk naamwoord: leuke —> leuk (zonder -e)
- Zelfstandig naamwoord: huizen —> huis (enkelvoud)