Uitdaging
Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en hoe spel je zo'n woord?
Methode
Het bijvoeglijk naamwoord gebruikt om een iets te zeggen over een ander woord, namelijk over een zelfstandig naamwoord. Dat zijn woorden zoals fiets, boom, huis en jongen.
Als je bijvoorbeeld wilt zeggen dat je fiets mooi is, dan kun je zeggen: mijn mooie fiets. Met het bijvoeglijk naamwoord mooie zeg je dan iets over je fiets (het zelfstandig naamwoord).
Er zijn ook stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Deze woorden vertellen je van welk materiaal iets gemaakt is. Deze stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen bijna altijd op -en. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:
de ijzeren pan
de houten plank
de wollen trui
In enkele gevallen eindigt het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord niet op -en:
de plastic zak
de aluminium plaat
de suéde schoenen
Om te checken of het gaat om een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (dus of je er -en achter moet zetten), kun je kijken of je in de langere vorm ‘van’ voor het woord kunt zetten.
de ijzeren pan —> de pan is van ijzer
de houten plank —> de plank is van hout
de wollen trui —> de trui is van wol