Uitdaging
Hoe verdeel je een korte zin in de persoonsvorm en het onderwerp?
Methode
Volgorde
1 - Vind de persoonsvorm (en het gezegde)
2 - Vind het onderwerp
Persoonsvorm
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Je kan de persoonsvorm in iedere zin vinden op drie verschillende manieren:
1 - De vraagproef: Zij heeft. --> Heeft zij? --> heeft is de persoonsvorm
2 - De tijdproef: Wij spelen. --> Wij speelden. --> spelen is de persoonsvorm
3 - De getalproef: Ik kijk. --> Wij kijken. --> kijk is de persoonsvorm
Onderwerp
Het onderwerp in een zin geeft aan wie iets doet of wat er is. Als je het gezegde hebt gevonden dan kan je erachter komen wat het onderwerp is, door jezelf de volgende vraag te stellen:
wie of wat + gezegde?
Bijvoorbeeld: Zij slaan. --> Wie slaat? --> Zij is het onderwerp.