Uitdaging
Hoe vind je het lijdend voorwerp in een moelijke of lange zin?
Methode
Het lijdend voorwerp in een zin geeft aan waar de in de zin beschreven handeling betrekking op heeft, dus wat het 'lijdende' voorwerp is.
Als je het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp hebt gevonden dan kan je erachter komen wat het lijdend voorwerp is, door jezelf de volgende vraag te stellen:
wie of wat + [persoonsvorm] + [onderwerp] + [andere werkwoorden]?
Een lijdend voorwerp kan ook een bijzin omvatten of uit een hele zin bestaan. Dan spreken we van een lijdendvoorwerpszin, zoals in het volgende geval:
Marjolein zei dat ze volgende week gaat sporten.
1 - ontleed de zin
a. onderwerp: Marjolein
b. persoonsvorm: zei
2 - wat is het lijdend voorwerp?
Wat zei Marjolein?
--> dat ze volgende week gaat sporten --> lijdendvoorwerpszin