Uitdaging
Wat is de ik-vorm van het werkwoord en wanneer gebruik je deze?
Methode
Hieronder zie je een aantal voorbeelden van de ik-vorm:
Werkwoord: Lachen
Ik-vorm: Lach
Werkwoord: Vinden
Ik-vorm: Vind
Werkwoord: Graven
Ik-vorm: Graaf
Bij het laatste voorbeeld is de regel v naar f toegepast en van een lange klinker naar twee klinkers toegepast. Zo is de ik-vorm niet ik grav, maar ik graaf.
Zo zijn er 4 manieren waarop je de ik-vorm soms moet aanpassen:
1 - Klinker erbij
Als voor de laatste letters van het werkwoord (-en) een lange klinker + een medeklinker staat, dan komt er een klinker bij zodat de klank lang blijft.
Werkwoord: Lopen
Ik-vorm: Loop (niet lop)
Werkwoord: Vragen
Ik-vorm: Vraag
2 - Een medeklinker weghalen
Als voor de laatste letters van het werkwoord (-en) een korte klinker + twee medeklinkers staat, dan haal je één van die medeklinkers weg.
Werkwoord: Willen
Ik-vorm: Wil (niet will)
Werkwoord: Liggen
Ik-vorm: Lig
3 - Letter veranderen
Als voor de laatste letters van het werkwoord (-en) een z of een v staat, dan verandert deze laatste letter. De z verandert in een s. De v verandert in een f.
Werkwoord: Blazen
Ik-vorm: Blaas (niet blaz)
Werkwoord: Kluiven
Ik-vorm: Kluif
4 - Alleen de n weghalen
Als een werkwoord niet eindigt op -en maar wel op -n, dan haal je alleen de n weg om tot de ik-vorm te komen. Indien er dan nog twee dezelfde klinkers aan het einde staan, dan haal je ook een van die klinkers weg.
Werkwoord: Gaan
Ik-vorm: Ga (niet gaa)
Werkwoord: Staan
Ik-vorm: Sta