Uitdaging
Wat is een persoonlijk voornaamwoord en hoe spel je het in de verschillende personen en tijden?
Methode
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat (meestal) verwijst naar een levend wezen. De spelling is afhankelijk van de persoon en getal (1e, 2e of 3e, enkelvoud of meervoud), het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) en of het voornaamwoord het onderwerp in de zin is of een andere functie heeft.
In het volgende overzicht kan je zien wat de verschillende persoonlijk voornaamwoorden zijn en hoe je deze spelt in de verschillende situaties:
Persoon Onderwerpsvorm Niet-onderwerpsvorm
1e enkelvoud ik mij (me)
2e enkelvoud jij (je) jou (je)
3e enkelvoud hij, zij, het ,u hem, haar, u
1e meervoud wij (we) ons
2e meervoud jullie, u jullie, u
3e meervoud zij (ze) hen, hun (ze)
Voorbeelden van de onderwerpsvorm zijn:
Ik wil graag een appel.
Ik denk dat wij (we) dat willen.
Mijn vader is veel ouder dan jij. (Plak in gedachte de juiste vorm van het werkwoord wat al in de zin staat erachter (hier is dat is, van het werkwoord zijn): Mijn vader is veel ouder dan jij bent. Nu zie je duidelijk dat het 'jij' moet zijn en niet 'jou': Mijn vader is veel ouder dan jou bent. Dat klopt duidelijk niet.)
Voorbeelden van de niet-onderwerpsvorm zijn:
Ik geef dat boek aan jou.
Dat geld is niet van mij, maar van ons.
Stuur die envelop maar naar hun toe.
Voor jou doe ik alles. (jou staat na een voorzetsel, en is dan altijd de niet-onderwerpsvorm)
De voornaamwoorden die in het overzicht tussen haakjes staan, kun je gebruiken als er minder nadruk op dat woord moet liggen in de zin:
Ik geef je dat boek. (nadruk ligt op het boek)
Wil jij dat aan ze geven? (nadruk ligt op jij)
Als je de regels toch lastig vindt, raden we je aan om dit veel te oefenen. Als je veel oefent dan krijg je namelijk snel een gevoel voor welk woord correct is en dat klopt dan vaak!