Uitdaging
Hoe spel je een aanwijzend voornaamwoord als de zin moeilijk is en er meerdere aanwijzende voornaamwoorden in staan?
Methode
Indien de zinnen langer worden en er meerdere aanwijzende voornaamwoorden in de zin staan, kan je nog steeds gewoon het overzicht toepassen van de verschillende vormen in de verschillende situaties.
Niet-zelfstandig Zelfstandig
Enkelvoud (bij het-woorden) dit, dat, ginds, zulk, zo'n dit, dat, datgene, hetgene, zulk, zo'n
Enkelvoud (bij de-woorden) deze, die, zulke, zo'n deze, die, degene, diegene
Meervoud deze, die, zulke deze, die, degene(n), diegene(n), zulke(n)
Bekijk goed of het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig is of niet-zelfstandig is. Beide vormen komen regelmatig voor in de Nederlandse taal. Indien het zelfstandig gebruikt is staat er dus niet bij naar welk zelfstandig naamwoord het aanwijzend voornaamwoord verwijst. Indien het niet-zelfstandig gebruikt is staat dit zelfstandig naamwoord meestal direct achter het aanwijzend voornaamwoord.