Uitdaging
Hoe bepaal je welk lidwoord je moet gebruiken voor moeilijke zelfstandig naamwoorden of zelfstandig naamwoorden die je niet kent?
Methode
Als je het zelfstandig naamwoord niet kent of het wel herkent maar er moelijk uit vindt zien, probeer dan het woord te vergelijken met een woord dat je wel kent. Heeft het bijvoorbeeld dezelfde uitgang als een aantal andere zelfstandig naamwoorden die de-woorden zijn, dan zou het goed kunnen dat dit voor jou onbekende zelfstandig naamwoord ook een de-woord is.
Zijn er trucs om erachter te komen of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is (een de-woord) of onzijdig is (een het-woord)?
Er zijn wel een paar trucs die je kunnen helpen om te achterhalen of een woord een de-woord of een het-woord is.
Zelfstandig naamwoorden met een van de volgende eigenschappen zijn bijna altijd de-woorden:
- Als het woord eindigt op -ie, -ij, -heid, -nis, -st, -schap, -ing, -a, -teit, -de of -te.
- Als het woord een persoon aanduidt (advocaat, vader, dochter, bakker).
Zelfstandig naamwoorden met een van de volgende eigenschappen zijn bijna altijd het-woorden:
- Als het woord eindigt op -um, -isme, -ment of -sel.
- Als het woord een verkleinwoord is (het broertje, het tafeltje, het kleedje).
- Als het woord 2 lettergrepen heeft en begint met ge-, be-, ont- of ver-.