Uitdaging
Wat zijn de trappen van vergelijking en wat zijn de basisregels omtrent de spelling van deze trappen van vergelijking?
Methode
Een bijvoeglijk naamwoord kan je gebruiken om een vergelijking aan te geven. Hiervoor gebruik je 3 verschillende trappen van vergelijking:
1 - de stellende trap
Een bijvoeglijk naamwoord. Bijvoorbeeld:
Klein, jong, lelijk, blond en nieuw.
2 - de vergrotende trap
Een bijvoegelijk naamwoord + er.
klein + er = kleiner
jong + er = jonger
lelijk + er = lelijker
blond + er = blonder
nieuw + er = nieuwer
3 - de overtreffende trap
Een bijvoeglijk naamwoord + st.
klein + st = kleinst
jong + st = jongst
lelijk + st = lelijkst
blond + st = blondst
nieuw + st = nieuwst
De regels gelden niet altijd, er zijn ook een aantal uitzonderingen die later in de stof besproken zullen worden.