Uitdaging
Hoe weet je of je te maken hebt met een wederkerend, wederkerig, vragend of met een onbepaald voornaamwoord?
Methode
Wederkerend voornaamwoord
Het wederkerende voornaamwoord verwijst bijna altijd terug naar het onderwerp van de zin. Het wederkerend voornaamwoord zijn woorden zoals: mij, mezelf, zich, je, jezelf, zichzelf, ons, ...
Er is een hele handige manier om het wederkerende manier in een zin te vinden. Je verandert simpelweg de zin in de derde persoon (de hij-vorm). Je zal zien dat het wederkerende voornaamwoord nu automatisch verandert in het woordje "zich".
Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerige voornaamwoord is veel simpeler. De woorden elkaar, elkander en mekaar zijn de enige wederkerige voornaamwoorden in onze taal. Deze woorden laten zien dat twee personen een wederzijdse relatie hebben of handeling verrichten.
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord verwijst naar personen of dingen en 'vraagt' daar iets over. Het kan zowel zelfstandig (wie ben jij?) als niet-zelfstandig (welk boek heb jij?) gebruikt worden.
De vragend voornaamwoorden (ook wel vraagwoorden genoemd) die in onze taal voorkomen zijn: wie, wat, welk, welke, wat voor (een) en wiens. Het vraagwoord staat vaak vooraan de zin, maar kan ook in het midden van de zin staan.
Let op: Vragende voornaamwoorden verwijzen altijd naar iets of iemand. Andere woorden dan bovenstaande woorden aan het begin van een vragende zin zijn dus geen vragend voornaamwoorden! (zoals bijvoorbeeld 'hoe', 'waarom', 'wanneer', enz.)
Onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord wordt gebruikt om iets niet-concreets aan te duiden, dus verwijst niet naar specifieke personen of dingen.
De onbepaalde voornaamwoorden die in onze taal regelmatig voorkomen zijn: iets, niets, alles, iedereen, iemand, niemand, andere(n), elk(e) en ieder(e), ...
Let op: het woord 'wat' is ook een onbepaald voornaamwoord als je het kan vervangen door het woord 'iets' (ik heb weleens wat gekocht --> ik heb weleens iets gekocht).