Uitdaging
Om de lengte of afstand van iets aan te geven gebruiken we vaak kilometers, meters, decimeters, centimeters en millimeters (en ook hectometers en decameters).
Hoe kun je verschillende lengtematen optellen en aftrekken?
Methode
De afkortingen voor de verschillende lengtematen zijn:
km = kilometer
hm = hectometer
dam = decameter
m = meter
dm = decimeter
cm = centimeter
mm = millimeter
In het plaatje hiernaast is het trappetje voor lengtematen te zien. Dit laat de stappen tussen de verschillende lengtematen zien. Zoals je ziet is elke stap naar beneden x 10 en elke stap naar boven : 10. Dus 1 cm = 10 mm en 100 m = 10 dm.
Om uit te rekenen hoeveel decameter in 24,57 kilometer zit, zien wij in het plaatje dat er niet 1 sprongetje tussen km en dam zit, maar 2 sprongetjes naar beneden. Dit betekent dat: 24,57 km x 10 x 10 = 2457 dam. Dus 24,57 km = 2457 dam.
Om uit te rekenen hoeveel hectometer in 2345122 millimeter zit, zien wij in het plaatje dat er niet 1 sprongetje tussen mm en hm zit, maar 5 sprongetjes naar boven. Dit betekent dat: 2345122 mm : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 = 23,45122 hm.
Zodra je gaat optellen en aftrekken met verschillende lengtematen, zul je eerst alle lengtematen moeten omrekenen naar de gevraagde lengtemaat.
Voorbeeld: hoeveel meter is 86 dm + 93,04 hm?
Om deze optelsom te kunnen uitrekenen, zul je eerst de verschillende lengtematen (86 dm en 93,04 hm) moeten omrekenen naar meters. Gebruik hiervoor het trappetje:
- Van dm naar m is 1 sprongetje van 10 op de trap naar boven nodig en op de trap naar boven is delen:
86 dm : 10 = 8,6 m
- Van hm naar m zijn 2 sprongetje van 10 op de trap naar beneden nodig en op de trap naar beneden is vermenigvuldigen:
93,04 hm x 10 x 10 = 9304 m
Vervolgens tel je deze uitkomsten bij elkaar op: 8,6 m + 9304 m = 9312,6 m.