Uitdaging
Ieder vlak figuur heeft een omtrek. Dit is de rand die ergens omheen past, of anders gezegd, de lengtes van alle randen van een vlak figuur bij elkaar opgeteld. Denk bijvoorbeeld aan de omtrek van een zwembad, of van je buik!
De oppervlakte is een maat voor het vlak van een object dat bedekt kan worden, zoals je een tafel bedekt met een tafelkleed. De te bedekken grootte noemen we de oppervlakte van de tafel. De oppervlakte is afhankelijk van de lengte en de breedte van de figuur.
In deze theorie leggen we je meer uit over het berekenen van de omtrek en de oppervlakte van vierkanten en rechthoeken.
Methode
Omtrek
Je legt als het ware een meetlint op de randen van een object. Bij de omtrek tellen we de lengtes van de randen bij elkaar op.
- Omtrek = som van de lengtes van de randen
- Het antwoord wordt gegeven in dezelfde lengte-eenheid als de rand.
Oppervlakte
De oppervlakte is een maat voor het vlak van een object dat bedekt kan worden.
- Oppervlakte = lengte · breedte
- Het antwoord wordt gegeven in 'vierkante lengte-eenheid' en noteren we met (lengte-eenheid)2, dus bijvoorbeeld, cm2, dm2, m2.
Om een tafel van 1 meter bij 1 meter (zie de afbeelding) te bedekken, heb je dus een lap stof nodig van 1 bij 1 meter. De te bedekken grootte noemen we de oppervlakte van de tafel. Bij deze tafel zouden we spreken van één vierkante meter en noteren dat zo: 1 m2.
Maar we kunnen bijvoorbeeld ook vierkante centimeter zeggen en dat noteren we zo: cm2. Dat kan voor elke lengtemaat. Maar meestal gebruiken we m2 of cm2.