Uitdaging
Wanneer je een getal vermenigvuldigt met zichzelf omschrijf je dat als het kwadraat van dat getal. Er is een speciale notatie voor kwadraten. De notatie van het kwadraat van 4, bijvoorbeeld, is 42.
Voor het kwadrateren van hele getallen, negatieve getallen, decimalen en breuken kennen we aparte regels. Het is belangrijk dat je deze kunt herkennen en toepassen.
Methode
Het kwadraat van een heel getal
Een kwadraat berekenen doe je als volgt:
- Het kwadraat van 4:
42 = 4 · 4 = 16
- Het kwadraat van 15:
152 = 15 · 15 = 225
Het kwadraat van een negatief getal
Als je het kwadraat van een negatief getal berekent is het belangrijk dat je het min-teken tussen haakjes zet:
Als er geen haakjes staan moet je eerst het kwadraat uitrekenen zonder de min. Nadat je het getal hebt gekwadrateerd voeg je het min teken weer toe:
Het kwadraat van een decimaal getal
Het kwadraat van een getal met één decimaal, heeft twee decimalen. Het kwadraat van een getal met twee decimalen heeft vier decimalen.
- 0,82 = 0,8 · 0,8 = 0,64
- 0,082 = 0,08 · 0,08 = 0,0064
Het kwadraat van een breuk
Bij het kwadraat van een breuk, kwadrateer je zowel de teller als de noemer.
- $$\left(\frac{3}{4}\right)^2= \frac{3}{4} · \frac{3}{4} = \frac{9}{16} $$