Uitdaging
Getallen kennen veel verschillende eigenschappen. Het is erg belangrijk dat je de notatie van getallen goed begrijpt. Zo komen we in de wiskunde vaak decimale getallen tegen, ook wel kommagetallen genoemd. Zoals de naam het al zegt staat er in deze getallen een komma, met daarachter decimalen.
In deze theorie introduceren we decimale getallen.
Methode
Kommagetallen worden ook wel decimale getallen genoemd. 4 is dus geen decimaal getal, maar 4,2 wel. De cijfers achter de komma noem je decimalen. 7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen. De getallen achter de komma hebben ook een waarde. Het getal 2,1 is hetzelfde als 2,10 en 2,100 enz. Een extra nul achteraan de decimalen verandert de waarde van het getal niet. Het is soms wel handig om zo'n extra nul erbij te zetten, zodat je het getal makkelijker kunt vergelijken met andere getallen.
Zo is het getal 1,21 groter dan het getal 1,2, want 1,2 is hetzelfde als 1,20. Nu kun je duidelijk zien dat 1,21 > 1,20.
Neem bijvoorbeeld het getal 1,18. Dit is weer kleiner dan 1,2, want 1,18 < 1,20.
Je kan dus altijd nullen achter een decimaal getal zetten om erachter te komen of een getal groter of kleiner is dan een ander decimaal getal.