Uitdaging
Om de juiste vorm van een werkwoord te kunnen bepalen, is het belangrijk om eerst te weten hoe je de stam van een werkwoord schrijft.
Maar hoe werkt dat als het hele werkwoord eindigt op -ven of -zen?
Methode
Sommige hele werkwoorden eindigen op -ven of -zen. Bij het maken van de stam verandert dan de v in de f en de z verandert in de s.
Er kunnen hier twee dingen gebeuren:
- De ruwe stam van het hele werkwoord eindigt op een v of een z. Die verander je naar de f of de s.
- De ruwe stam van het hele werkwoord kan een korte klinker hebben. Om die klinker lang te houden, moet je een extra klinker toevoegen.
Kijk bijvoorbeeld naar het werkwoord 'lezen'.
Het hele werkwoord = lezen
De ruwe stam = -en = lez
Hier zie je dat de ruwe stam eindigt op een z. We noemen dit 'ruw', omdat deze nog verder moet worden bewerkt. Die verander je nu dus in de s.
Daarnaast zie je dat de ruwe stam een korte klinker heeft. In dit geval willen we de klinker lang houden. We moeten dan nog een extra klinker toevoegen.
De stam = lees (van 'ik lees')