Uitdaging
Om de juiste vorm van een werkwoord te kunnen bepalen, is het belangrijk om eerst te weten hoe je de stam van een werkwoord schrijft.
Methode
Eenvoudige werkwoorden
Bij de meeste eenvoudige werkwoorden vind je de werkwoordstam door van het hele werkwoord -en af te halen. Wat je overhoudt is de werkwoordstam, of korter: de stam.
--> wandelen - ik wandel, fietsen - ik fiets, lachen - ik lach
Werkwoorden met een lange klinker
Sommige hele werkwoorden hebben een lange klinker. Om die klinker lang te houden, moet je een extra klinker toevoegen in de stam.
--> maken - ik maak, kopen - ik koop, vragen - ik vraag
Werkwoorden met een dubbele medeklinker
Sommige hele werkwoorden hebben dubbele medeklinkers. We halen er dan ook één medeklinker af.
--> bakken - ik bak, stoppen - ik stop, tellen - ik tel
Werkwoorden die eindigen op -ven of -zen
Sommige hele werkwoorden eindigen op -ven of -zen. Bij het maken van de stam verandert dan de v in de f en de z in de s.
--> wrijven - ik wrijf, wijzen - ik wijs, sterven - ik sterf