Uitdaging
Hoe schrijf je de verschillende vormen van de tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord, als er een dubbele medeklinker in zit?
Methode
Kijk maar eens naar de vervoeging van het werkwoord bakken:
Tegenwoordige tijd |
ik |
bak |
jij, je, hij, zij, het |
bakt |
wij, we, jullie, zij |
bakken |
Verleden tijd |
ik, jij, hij, zij, het |
bakte |
wij, we, jullie, zij |
bakten |
Voltooid deelwoord |
ik heb, jij hebt, wij hebben |
gebakken |
Hoe bepaal je de verleden tijd?
1) Maak de stam
De werkwoordstam vind je door van het hele werkwoord -en af te halen. Sommige hele werkwoorden hebben dubbele medeklinkers. We halen er dan ook één medeklinker af. Wat je overhoudt, is de stam van het werkwoord.
2) Kijk naar de laatste letter
Je hebt nu van het hele werkwoord de stam gemaakt. Wat is de laatste letter van de stam?
3) Zit de laatste letter in kofschiptaxi?
Kijk of de laatste letter van de stam in kofschiptaxi zit. Let op: alleen de medeklinkers tellen mee!
4) Bepaal of je stam+te, stam+ten, stam+de of stam+den moet schrijven
stoppen - ik stopte - wij stopten
hakken - ik hakte - wij hakten
herstellen - ik herstelde - wij herstelden
stemmen - ik stemde - wij stemden
Hoe bepaal je het voltooid deelwoord?
1. Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her aan het begin van een werkwoord.
ge geplukt gevraagd gehuild gedanst |
be bediend beslist betaald bereid |
ver veranderd verzet verdiend verteld |
ont ontdekt ontwaakt ontvoerd ontwikkeld |
her herdenkt herinnerd hersteld herhaald |
2. Een voltooid deelwoord eindigt meestal op en bij de sterke werkwoorden.
Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een t of d bij de zwakke werkwoorden.
Sterke werkwoorden |
lopen kopen berijden verdwijnen ontwerpen |
gelopen gekocht bereden verdwenen ontworpen |
|
Zwakke werkwoorden |
werken bedanken vertellen ontwikkelen herkauwen |
gewerkt bedankt verteld ontwikkeld herkauwd |
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een t of een d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd). Dus: gefietst, want in de verleden tijd is het: fietsten. Je kunt natuurlijk ook kofschiptaxi gebruiken