Uitdaging
Wat is een bijvoeglijk naamwoord en wat zijn de basisregels van de spelling van bijvoeglijke naamwoorden?
Methode
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden. Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (de zelfstandig naamwoorden). Dit zijn dus voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden.
1 - Een bijvoeglijk naamwoord vóór een zelfstandig naamwoord: vaak +e
Bij sommige zelfstandig naamwoorden kan je de ervoor zetten, zoals de man, de bloem en de broek. Als je voor deze zelfstandig naamwoorden een bijvoeglijk naamwoord zet (bijv. lang, mooi of kort), dan komt er meestal een e achter het bijvoeglijk naamwoord te staan.
de man is lang - de lange man
de bloem is mooi - de mooie bloem
de broek is kort - de korte broek
Bij sommige zelfstandig naamwoorden kan je het ervoor zetten, zoals het scherm, het huis en het feest. Ook bij de bijvoeglijke naamwoorden die voor deze zelfstandig naamwoorden staan plak je er meestal een e aan vast.
het scherm is zwart - het zwarte scherm
het huis is prachtig - het prachtige huis
het feest is saai - het saaie feest
2 - Soms geen e achter het bijvoeglijk naamwoord plakken
Als je het woordje "een" voor het bijvoeglijk naamwoord zet in plaats van het woordje "het", dan plak je er bijna nooit een e aan vast. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:
het bijzondere evenement - een bijzonder evenement
het leuke grapje - een leuk grapje
het vreemde verhaal - een vreemd verhaal
het groene blad - een groen blad
Let op: als het woordje "het " verdwijnt uit de zin en daarvoor geen "een" in de plaats komt, dan komt er meestal ook géén e achter het bijvoeglijk naamwoord (het opgewarmde brood - ik eet opgewarmd brood).
Let op: als je "het" vervangt door bijvoorbeeld "veel" en het dus meervoud wordt, dan komt er wél altijd een e achter (het pakket is zwaar - het zware pakket - veel zware pakketten).
Let op: Als je het woordje "een" gebruikt in plaats van het woordje "de" bij de-woorden, dan plak je er wél nog steeds een e aan vast (de leuke vrouw - een leuke vrouw).