Uitdaging
Wanneer zet je ergens aanhalingstekens neer en hoe gebruik je de aanhalingstekens op de juiste manier?
Methode
Aanhalingstekens kunnen we onderverdelen in twee soorten aanhalingstekens: dubbele aanhalingstekens en enkele aanhalingstekens.
1 - Dubbele aanhalingstekens
Dubbele aanhalingstekens gebruik je als je een citaat opschrijft.
- Martin zei: "Ik ga morgen voetballen."
Let op dat je de aanhalingstekens direct om het citaat heen zet. Dus na de eerste aanhalingstekens begint je citaat direct en aan het eind van je citaat zet je weer aanhalingstekens, dus zonder spaties ertussen. Je kunt een citaat ook in twee delen splitsen.
- "Morgen", zei Martin, "ga ik voetballen."
2 - Enkele aanhalingstekens
Enkele aanhalingstekens worden veel gebruikt om een woord te benadrukken:
- Het is belangrijk dat je weet dat je hier het 'kwadraat' moet gebruiken. (hier worden de aanhalingstekens gebruikt om het woord kwadraat te benadrukken)
Ook zet je enkele aanhalingstekens om een zelfverzonnen woord:
- De dochter van Hanneke vroeg of ze nog wat 'batat' mocht. (batat is hier een zelfverzonnen woord in plaats van patat)
Ten slotte kun je met enkele aanhalingstekens aangeven dat je iets ironisch (= spottend) bedoelt:
- De les van vanmorgen was weer 'erg leerzaam'. (Als je wilt zeggen dat de les juist niet leerzaam was.)