Uitdaging
Met woordformules kun je in woorden uitleggen hoe je iets kunt uitrekenen. Als je bijvoorbeeld leest dat het huren van een auto een vast standaardbedrag kost en daarbovenop nog een bepaald bedrag per dag, dan kun je met die gegevens een woordformule maken waarmee je kunt rekenen.
Hoe je een woordformule opstelt leggen we je uit in deze theorie.
Methode
De algemene vorm voor een standaard (lineaire) formule (of functie) is y = ax + b. Je gaat hier alleen maar oefenen met het opstellen van standaard (lineaire) woordformules.
Stappenplan opstellen van woordformules
- Stap 1: Lees de vraag goed en haal de a uit de tekst.
a = met hoeveel verandert de waarde van y als er 1 x bijkomt.
Meestal wordt dit in de tekst aangegeven als het aantal wat eraf gaat of erbij komt.
Dit getal wordt ook wel het hellingsgetal genoemd.
- Stap 2: Lees de vraag goed en haal de b uit de tekst.
b = het getal wat je zou overhouden bij x = 0.
In de tekst wordt dit vaak aangegeven met de tekst eenmalig of starttarief.
Als er een vast bedrag is of een starttarief, dan is dit de constante. De constante blijft altijd gelijk.
- Stap 3: Schrijf de formule voor jezelf op in de vorm van y = ax + b en schrijf de woorden voluit (dus niet losse letters maar gewoon in woorden wat het is).
Voorbeeld
Stel dat een schilder 30 euro vraagt voordat hij bij je komt schilderen en daarnaast nog 10 euro per uur. Wat is dan de formule waarmee je uitrekent hoeveel je aan de schilder moet betalen?
- Stap 1: het hellingsgetal (de a) is hier het uurtarief van 10 euro.
- Stap 2: de constante is het starttarief van 30 euro.
- Stap 3: kosten = starttarief + aantal uur · uurtarief
Dus de woordformule is: Kosten = 30 + aantal uur · 10