Bereken en vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk.
a. $$-\frac{3}{5} · \frac{2}{3}$$
b. $$-\frac{3}{4} · -\frac{2}{6}$$
c. $$-3\frac{1}{2} · 2\frac{2}{5}$$
Uitwerking
a. Vermenigvuldig de breuken met elkaar aan de hand van de volgende formule:
$$\mbox{breuk} · \mbox{breuk} = \frac{\mbox{teller} · \mbox{teller} }{\mbox{noemer} · \mbox{noemer}}$$
Je hebt geleerd dat een negatief getal vermenigvuldigen met een positief getal een negatieve uitkomst geeft. Dit geldt ook voor het vermenigvuldigen van een negatieve breuk met een positieve breuk.
$$-\frac{3}{5} · \frac{2}{3} = -\frac{3 · 2}{5 · 3} = -\frac{6}{15}$$
Als laatste stap vereenvoudig je de breuk zo ver mogelijk.
$$-\frac{6}{15} = -\frac{2}{5}$$
b. Vermenigvuldig de breuken met elkaar aan de hand van de volgende formule:
$$\mbox{breuk} · \mbox{breuk} = \frac{\mbox{teller} · \mbox{teller} }{\mbox{noemer} · \mbox{noemer}}$$
Je hebt geleerd dat een negatief getal vermenigvuldigen met een negatief getal een positieve uitkomst geeft. Dit geldt ook voor het vermenigvuldigen van een negatieve breuk met een negatieve breuk. Het minteken kun je dus weglaten!
$$-\frac{3}{4} · -\frac{2}{6} = \frac{3 · 2}{4 · 6} = \frac{6}{24}$$
Als laatste stap vereenvoudig je de breuk zo ver mogelijk.
$$\frac{6}{24} = \frac{1}{4}$$
c. Houd het volgende stappenplan aan:
Stap 1: Haal de helen binnen de breuken.
$$-3\frac{1}{2} · 2\frac{2}{5} = -\frac{7}{2} · \frac{12}{5} $$
Stap 2: Vermenigvuldig de breuken met elkaar aan de hand van de volgende formule: $$\mbox{breuk} · \mbox{breuk} = \frac{\mbox{teller} · \mbox{teller} }{\mbox{noemer} · \mbox{noemer}}$$$$-\frac{7}{2} · \frac{12}{5} = -\frac{7 · 12}{2 · 5} = -\frac{84}{10}$$
Stap 3: Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk en haal de helen eruit.
$$-\frac{84}{10} = -8\frac{4}{10} = -8\frac{2}{5}$$