Uitdaging
Rekenen met breuken kun je op verschillende manieren doen, zoals vermenigvuldigen of delen. Dit kun je doen aan de hand van rekenregels.
Die rekenregels behandelen we nog een keer kort in deze theorie.
Methode
Een breuk bestaat uit een teller en een noemer die door een breukstreep gescheiden worden.
Vermenigvuldigen met breuken
Bij het vermenigvuldigen van breuken gebruik je de volgende regel:
- $$\bf{\mbox{ breuk · breuk} = \frac{ \mbox{ teller · teller}}{\mbox{ noemer · noemer}}}$$
Bijvoorbeeld $$\frac{2}{5} ·\frac{3}{8} = \frac{6}{40} = \frac{3}{20}$$
Delen met breuken
De breuken $$\frac{3}{5}$$ en $$\frac{5}{3}$$ noem je elkaars omgekeerde.
$$\frac{3}{5} · \frac{5}{3} = \frac{15}{15} = 1$$
Breuken heten elkaars omgekeerde als het product van die 2 getallen 1 is.
Zo is ook $$-\frac{1}{5}$$ het omgekeerde van -5. We kunnen -5 schrijven als $$\frac{-5}{1}$$
$$\frac{1}{-5} · \frac{-5}{1} = \frac{-5}{-5} = 1$$
De regel voor delen met breuken:
- Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde van die breuk.
Bijvoorbeeld $$\frac{5}{8} : \frac{2}{5} = \frac{5}{8} · \frac{5}{2} = \frac{25}{16} = 1\frac{9}{16}$$