Uitdaging
Hoe reken je met kwadratische formules?
Methode
Een kwadraat wordt aangegeven met een hoge 2 boven een getal, zoals 72.
Het kwadraat bereken je door het getal met zichzelf te vermenigvuldigen:
72 = 7 ⋅ 7 = 49
Het kwadraat van een negatief getal bereken je op dezelfde manier, maar met haakjes om het getal heen:
(-6)2 = (-6 ⋅ -6) = 36
Bekijk het volgende voorbeeld:
y = 2x² - 30
Bereken y voor x = 4.
Vul x = 4 in de formule:
y = 2 ⋅ 4² – 30
y = 2 ⋅ 4 ⋅ 4 – 30
y = 2 ⋅ 16 – 30
y = 32 – 30
y = 2
Bekijk het volgende voorbeeld:
y = -4x² + 10
Bereken y voor x = -3.
Vul x = -3 in de formule:
y = -4 ⋅ (-3)² + 10
y = -4 ⋅ (-3 ⋅ -3) + 10
y = -4 ⋅ 9 + 10
y = -36 + 10
y = -26
Let op: vergeet de haakjes niet.