Uitdaging
Als er een coördinaat en een lineaire formule gegeven is, dan kun je checken of dit coördinaat op de lineaire formule ligt.
Hoe je met coördinaten en lineaire formules kunt rekenen leggen we je uit in deze theorie.
Methode
Coördinaat invullen in de functie
Je kunt direct het gegeven coördinaat invullen in de functie om erachter te komen of het coördinaat op de functie ligt. Je vult de x-coördinaat op de plek van de x in in de formule, en de y-coördinaat op de plek van de y in in de formule.
Tabel maken
Je kunt ook eerst een tabel maken en daarna checken of het coördinaat in de tabel voorkomt.
$$ \newcommand\T{\Rule{0pt}{1em}{.3em}} \begin{array}{c|c|c|c} x & -1 & 0 & 1 & 2 & 3 \T \\\hline f(x) & 1 & 2 & 3 & 4 & 5 \end{array} $$
Dit is de tabel bij de functie f(x) = x + 2. Je kan nu de coördinaten aflezen uit de tabel en een grafiek tekenen bij de functie.
In de tabel van de functie kun je dus punten aflezen. Neem punt A(-1,1).
f(-1) = 1, dus het punt (-1,1) ligt op de grafiek van f.
Punt A(-1,1) heeft dus de x en y coördinaten XA = -1 en YA = 1.