Uitdaging
Met Pythagoras en goniometrische verhoudingen (sinus, cosinus, tangens) is het mogelijk om hoeken en afstanden in rechthoekige driehoeken te berekenen. Met de regels die je hebt geleerd over Pythagoras en goniometrische verhoudingen kun je ook hoeken en afstanden berekenen in ruimtefiguren zoals een kubus, balk of piramide.
Hoe dat precies in zijn werk gaat behandelen we in deze theorie.
Methode
Hoeknotatie
Eenzelfde hoek kan op verschillende manieren worden genoteerd. ∠ABC is de hoek die je krijgt door van punt A via B naar C te gaan. Het hoekpunt ligt bij de middelste letter. Hoek ∠ABC kan dus ook worden geschreven als ∠CBA. Ook kan de hoek korter worden beschreven als ∠b.
Ruimtefiguren
Om de lengte van een ribbe te berekenen kan vaak de stelling van Pythagoras worden gebruikt. De stelling van Pythagoras mag alleen worden gebruikt in driehoeken met een hoek van 90° (rechthoekige driehoeken). Bij een balk (een object dat bestaat uit 6 rechthoeken) is elk diagonaalvlak en elk zijvlak een rechthoek.
Om hoeken te berekenen is het handig om de goniometrische verhoudingen sinus, cosinus en tangens te gebruiken. Deze verhoudingen gelden alleen bij rechthoekige driehoeken. Om hoeken te berekenen is het vaak handig om het volgende stappenplan te gebruiken:
Stap 1: Zoek een geschikte rechthoekige driehoek of diagonaalvlak.
Stap 2: Schets de driehoek of het diagonaalvlak zelf in je schrift, dan heb je beter overzicht van wat je moet berekenen en hoe je dit moet doen.
Stap 3: Kijk of alle benodigde lengtes van de ribben bekend zijn die nodig zijn om met een goniometrische verhouding de hoek te berekenen (gebruik het ezelsbruggetje SOSCASTOA). Als dit niet zo is, bereken dan eerst de lengte van een benodigde zijde (Pythagoras).
Stap 4: Gebruik een goniometrische verhouding om de hoek te berekenen.