Uitdaging
We weten inmiddels dat worteltrekken het omgekeerde van kwadrateren is. Om het rekenen met wortels goed onder de knie te krijgen en sommen met wortels goed uit te kunnen rekenen is het belangrijk om hier veel mee te oefenen.
In deze theorie leggen we je uit hoe de rekenvolgorde precies werkt met de komst van worteltrekken.
Methode
Worteltrekken doe je als volgt:
De wortel van 9 is $$\sqrt{9} = 3$$ want 9 is positief en 32 = 9.
Bij het vermenigvuldigen van wortels laten we vaak het vermenigvuldigingteken weg, bijvoorbeeld:
$$5\sqrt{16} = 5 · \sqrt{16} = 5 · 4 = 20$$
Er is één heel belangrijke regel die je goed moet onthouden over worteltrekken. De wortel van een negatief getal bestaat niet. Dit komt omdat er geen getal bestaat waarvan het kwadraat een negatief getal is. Dus $$\sqrt{-16}$$ bestaat niet, maar let wel goed op, want $$-\sqrt{16} = -4$$ bestaat wel. Dat komt omdat je dan de wortel van 16 neemt, en daarna weer het min-teken ervoor zet.
De meeste wortels komen jammer genoeg niet uit op hele getallen. Als dit het geval is kan je ze benaderen met je rekenmachine.
$$\sqrt{12} \approx 3,46$$ en $$\sqrt{4,6} \approx 2,14$$
Met de introductie van de wortel wordt de rekenvolgorde gewijzigd. De nieuwe rekenvolgorde is nu:
- Haakjes wegwerken
- Kwadrateren en worteltrekken
- Vermenigvuldigen en delen
- Optellen en aftrekken
Als er een som onder het wortelteken staat, dan moet je dit zien alsof er haakjes omheen staan. Het gedeelte onder de wortel reken je dus als eerste uit, voordat je gaat worteltrekken. $$\sqrt{2 + 7} = \sqrt{(2 + 7)} = \sqrt{9} = 3$$
Worteltrekken in de goede rekenvolgorde doe je als volgt:
- $$\sqrt{25} + \sqrt{16} = 5 + 4 = 9$$ (eerst worteltrekken en daarna optellen)
- $$\sqrt{(70 + 11)} = \sqrt{81} = 9$$ (eerst optellen onder de wortel en daarna worteltrekken)
- $$2 · \sqrt{36} = 2 · 6 = 12$$ (eerst worteltrekken en daarna vermenigvuldigen)