Uitdaging
Als je iets meet kun je je waarnemingen bijhouden in een frequentietabel. Daarin wordt aangegeven hoe vaak een bepaalde hoeveelheid voorkomt. De absolute frequentie en relatieve frequentie geven informatie over hoe vaak een bepaald waarnemingsgetal voorkomt.
In deze theorie behandelen we deze begrippen.
Methode
In een frequentietabel wordt per waarnemingsgetal aangegeven hoe vaak deze voorkomt in de reeks.
Een voorbeeld van een frequentietabel is:
$$\newcommand\T{\Rule{0pt}{1em}{.3em}} \begin{array}{c|c|c|c} \mbox{aantal} & 0 & 1 & 2 & 3 & 4 \T \\\hline \mbox{frequentie} \T & 5 & 2 & 9 & 7 & 2\end{array}$$
Absolute en relatieve frequentie
De cijfers bovenaan zijn de waarnemingsgetallen. Daaronder staat hoe vaak elk specifiek waarnemingsgetal voorkomt in de reeks. Dit is de absolute frequentie. In het voorbeeld hierboven is de absolute frequentie van het waarnemingsgetal 0 gelijk aan 5.
Om de totale frequentie te berekenen tel je alle frequenties bij elkaar op. Dit is het totaal aantal metingen van de reeks.
Hier is de totale frequentie 5 + 2 + 9 + 7 + 2 = 25.
Om de relatieve frequentie uit te rekenen deel je de frequentie van een bepaald waarnemingsgetal door de totale frequentie en vermenigvuldig je dit met 100. Zo bereken je een percentage.
In formule ziet dit er als volgt uit:
$$\mbox{Relatieve frequentie (in procenten)} = \frac{\mbox{frequentie}}{\mbox{totale frequentie}} · 100$$
De relatieve frequentie van het waarnemingsgetal 3 is hier:
$$\frac{7}{25} · 100 = 28$$ De relatieve frequentie van het waarnemingsgetal 3 is dus 28%.
Gemiddelde van een frequentietabel
Je kunt het gemiddelde van een reeks uitrekenen met behulp van de frequentietabel. Je vermenigvuldigt dan elke absolute frequenties met het waarnemingsgetal waar het bij hoort. Je telt al deze getallen bij elkaar op, en dit deel je door de totale frequentie.
In formule ziet dit er als volgt uit: $$\mbox{Gemiddelde }= \frac{\mbox{waarnemingsgetal 1 · frequentie + waarnemingsgetal 2 · frequentie + ....}}{\mbox{totale frequentie}}$$