Uitdaging
In de wiskunde krijgen we te maken met hoeken van figuren. We willen deze kunnen berekenen om bepaalde informatie te verkrijgen over de figuur en alle onbekende variabelen uit te kunnen rekenen.
Wat de basis eigenschappen van hoeken zijn en hoe je hiermee kunt rekenen wordt in deze theorie behandeld. Denk aan termen als de hoekensom, basishoeken, overstaande hoeken, een gestrekte hoek, een rechte hoek en een volle hoek.
Methode
Hoeken kun je berekenen door gebruik te maken van de volgende regels:
De som van de 3 hoeken van een driehoek is 180°
∠A2 + ∠B + ∠C1 = 180°
De som van de 4 hoeken van een vierhoek is 360°
∠A + ∠B + ∠C + ∠D = 360°
De basishoeken van een gelijkbenige driehoek zijn gelijk
∠A1 = ∠B2
Overstaande hoeken zijn gelijk
∠E1 = ∠E3 en ∠E2 = ∠E4
Een volle hoek is 360°
∠E1 + ∠E2 + ∠E3 + ∠E4 = 360°
Een gestrekte hoek is 180°
∠E1 + ∠E2 = 180°
Een rechte hoek is 90°
∠A = ∠B = ∠C = ∠D = 90°