Uitdaging
Alle objecten hebben een inhoud, zoals bijvoorbeeld een kubus. Een inhoudseenheid zegt iets algemeens over drie zaken; de hoogte, breedte en lengte van een object. Inhoudseenheden worden daarom aangeduid als iets tot de 3e macht, zoals cm3. We spreken dit uit als kubieke centimeter. Maar liters en centiliters zijn ook inhoudsmaten. Deze verschillende maten kunnen ook in elkaar omgeschreven worden.
In deze theorie leer je om de verschillende inhoudsmaten (of inhoudseenheden) om te rekenen naar andere inhoudsmaten.
Methode
In de afbeelding zie je de 'inhoudseenheden balk'. Aan de hand van deze balk weet je precies hoe je van de ene inhoudseenheid naar de andere kan gaan. Bijvoorbeeld als je van cm3 naar m3 gaat.
De verschillen tussen de stappen is een factor 1000. Je moet dan met elk stapje de komma 3 plaatsen verschuiven. Dit kun je eenvoudig onthouden door het kleine drietje wat boven de inhoudsmaat staat. Als er geen cijfer boven de eenheid staat, dan verschuift de komma maar 1 plekje opzij. Hier vermenigvuldig en deel je met een factor 10. Je moet onthouden dat 1 dm3 overeenkomt met 1 L en dat 1 cm3 overeenkomt met 1 mL.
Onthoud dat de volgorde van groot naar klein, of het nou gaat om meters of liter, als volgt is:
kilo... - hecto... - deca - meter/liter - deci... - centi... - mili...
Op de puntjes kun je meter of liter invullen.