Uitdaging
Welke grootheden komen vaak voor in het dagelijks leven, en welke eenheden gebruiken we om deze grootheden uit te drukken?
Methode
Hieronder vindt je verschillende grootheden. Achter iedere grootheid staan verschillende eenheden die het meest worden gebruikt om de grootheid uit te drukken.
Zo kan iets bijvoorbeeld 50 cm lang zijn, een inhoud hebben van 2 dL, 600 dollar kosten of 30 graden Celsius zijn. Met deze grootheden en eenheden kunnen we aan elkaar uitleggen hoe groot, klein, duur, goedkoop, warm, koud, snel, langzaam, zwaar of licht iets is.
Lengte = mm, cm, m, km
Oppervlakte = mm2, cm2, m2, hectare
Inhoud = mL, cL, dL, L
Tijd = seconde, minuut, uur, dag, week, maand, jaar
Geld = euro, dollar, yen,
Snelheid = m/s (= meter per seconde), km/u (= kilometer per uur)
Gewicht = mg, g, kg, ton
Temperatuur = Celsius, Kelvin, Fahrenheit