Uitdaging
In de supermarkt kost een pak melk 0,89 cent. 0,89 is een voorbeeld van een decimaal getal, ook wel een kommagetal genoemd. Met kommagetallen kun je ook rekenen. Voor het optellen, aftrekken en vermenigvuldigen van kommagetallen moet je zorgvuldig te werk gaan.
Hoe je dat doet leggen we je uit in deze theorie.
Methode
Een kommagetal is een getal met 1 of meerdere cijfers achter de komma.
Voorbeelden:
Optellen
Als je meerdere kommagetallen bij elkaar op wilt tellen, zet je de getallen onder elkaar zoals te zien in de figuur. Vervolgens schrijf je van rechts naar links de opgetelde getallen onder de streep. Let op: plaats de komma's allemaal recht onder elkaar!
Aftrekken
Als je komma getallen van elkaar aftrekt, bijvoorbeeld: 0,15 van 0,2 moet je goed opletten. 0,2 kun je dan schrijven als 0,20. Dan is het makkelijker om 0,15 onder 0,20 te zetten. Verder werkt dit hetzelfde als het optellen van kommagetallen.
Vermenigvuldigen
Als je kommagetallen vermenigvuldigt is de uitkomst ook een kommagetal.
- De som van het aantal cijfers achter de komma is het totaal aantal cijfers achter de komma van de getallen die je vermenigvuldigt. Bijvoorbeeld de uitkomst van 3,12 · 0,4 krijgt 3 getallen achter de komma. Want 3,12 heeft 2 getallen achter de komma en 0,4 heeft 1 getal achter de komma. Samen geeft dat dus 2 + 1 = 3 getallen achter de komma.
- Vervolgens vermenigvuldig je van rechts naar links zoals te zien in het voorbeeld. Eerst vermenigvuldig je het getal 4 met de bovenstaande getallen, dus eerst met 1, daarna met 2 en daarna met 3.
- Vermenigvuldig nu de 2 met 1, daarna met 2 en daarna met 3.
- Nu zet je de komma op de juiste plek in de getallen die je als uitkomsten hebt.
- De uitkomsten tel je bij elkaar op (en zorg er dus voor dat je de komma's op de juiste plek hebt staan!)